Wodanseiken _ hoederschap…
Een jaar lang mochten we door Nederland reizen waar de geschiedenis nog vast zat in de grond, een diepte opschoning om alle vergeten stukken aan te raken. Dit jaar is er weer tijd voor onze krachtplaatsen met steeds een ander thema.
We mogen de komende reizen met het Oerkrachten Orakel een nieuwe weg inslaan.
Niet alleen opstellingen maar ook de kracht van inwijdingen en ceremonies samenbrengen.
De Wodanseiken, zelf eeuwenlange hoeders, vroegen om het veld van hoederschap. Zodat er langzaam ook ruimte komt voor eerbied, ceremonie, verstilling en samenwerking..
*
*
Na een regenachtige week.
Scheen de zon. Niet voor niks.
40 mensen volgden deze roep: Druïdes, heksen, tovenaars, magiërs, priesters, priesteressen, oudsten en onze nieuwe mensen.
Voor degene die een staf al had met staf.
*
*
Het weer staan om hoeder te zijn, geassocieerd met moeder, weer zorg dragen voor de aarde in liefde. Is ontroerend om te zien. Er voor durven uit komen, zoekend in de weg die voor jezelf klopt.
Stilte, heiligheid, bij jezelf blijven, je eigen hoederschap verbindend aan deze prachtige Wodanseiken. Ophalend wat je doen mag, wat je terug te geven hebt, mag verstevigen.
*
*
Een nieuwe quest.
*
*
Het weer verbinden met de kracht van de heilige rook. Simpel weg een paar instrumentjes en een drum. Het is de afstemming waarin alles mag ontstaan.
Het kon allemaal op die dag.
Het was koud, 4 graden. Dus na het eerste gedeelte zijn we weer gaan lopen naar de volgende plek. Een enorme eeuwenoude beuk hoed de volgende plek op de hei waar we de mist in slierten op zagen komen.
Daar mochten we 1 opstelling doen.
*
*
De wodanseiken, de beuk, de krachtplaats en de natuurwezens mochten hun plek innemen.
Ze stonden groot, krachtig en verbonden met de aarde maar ze konden niet zien.
De natuurwezens konden zijn met alleen de natuur.
De deken die voelbaar was op de wodanseiken werd in het veld gezet, en beschreef zich zelf met ruis. Er kwam spontaan een stuk mannelijk ruis en een stuk vrouwelijke ruis.
*
*
Een vrouwelijke hoeder en een mannelijke hoeder. De vrouwelijke hoeder was verbonden met de bomen en de wezens. De krachtplek verdween met de ruis.
De mannelijke hoeder was verbonden met de bomen, kon alles zien, maar was ook verbonden met de ruis en de maatschappij en kon daar niet verder.
De wezens konden niet meer zijn. Wat ze nodig hebben kon ook niet door de ruis heen.
Zo bouwden we het veld 1 voor 1 op wat het veld zelf te vertellen had.
*
*
Er kwam een druïde verbonden met deze plek buiten het veld staan vanuit een andere dimensie met de poort tussen deze 2 werelden .
De stammen kwamen in het veld nog steeds verbonden met de hoeders.
Heling en liefde was nodig om verzachting te kunnen brengen.
*
*
De geschiedenis moest in het veld, daar konden we niet om heen. Elke plek wil weer verbonden worden met zijn geschiedenis, geëerd en erkend worden. Als het zijn eigen plek in mag nemen ontstaat er rust. Maar het is zwaar en log en de natuurwezens voelden alle energie uit zich vloeien.
De soevereiniteit, het gaan staan voor jezelf, wat je te doen hebt kwam in het veld. Super nodig maar kwam ook niet door de ruis heen.
De ruis kon hier wel door openen eindelijk, je voelde de gaten, de vergeten stukken, de bevroren emoties waardoor het niet kon stromen en ook niet weg kon. Ook dat mocht doorvoeld, verzacht en geheeld worden. De kaart die kwam: wat plaats je nog buiten jezelf mocht afgevloeid en open gemaakt worden door het mycelium.
*
*
En toen kon soevereiniteit zijn. Krachtig zijn plaats opeisend. Verbonden met heel het veld. Met als kaart de Herberg. We hebben de veiligheid in ons zelf weer op te bouwen. De Druïde en de priesteres konden verbinden, het mannelijke en het vrouwelijk waar we eerder opgewerkt hebben. Wat elke keer weer dichter bij elkaar mag komen.
*
*
Alleen de natuurwezens zochten nog kracht bij de Wodanseiken ineengedoken en klein.
Hun stille schreeuw was hoorbaar.
“Wie hoed ons?.
Wie ziet wat we al zoveel eeuwen beschermen.
Wie ziet wat we doen voor de bescherming van de natuur, hoe we de magie hoeden zodat ie niet verdwijnt maar op het juiste moment terug mag komen.
Wie ziet hoe spannend het is als het in de verkeerde handen valt.
Wie ziet het kantelpunt. Wie ziet hoe lang we wachten op de mens tot ze klaar zijn. Onze angst dat het nooit meer gebeurd. Dat het deel waarin de mens vast zit te sterk is en zij te arrogant zijn om dat in te zien en zich niet werkelijk los maken.
Wie ziet ons, onze verscheidenheid aan rassen met allen een andere taak
Zo moe zo eenzaam . Onze krachten zijn bijna op in deze eeuwenlange weg. Opladen op krachtplekken is lastig als ze bedoezeld zijn met mensenpijn.
Wie ziet ons?”
*
*
De hoeder van de wezens mocht zijn plaats innemen en hun stille woorden vertalen.
Het is nog een lange weg die heel veel voorzichtigheid omvat en kleine stapjes.
Verdriet, ontroering, pijn, verlangen.
Het vraagt heel veel geduld en geloof.
Aho
